Het aantal kinderen in Nederland dat voor thuisbeademing in aanmerking komt, is in de afgelopen decennia gestaag toegenomen. De beademingszorg voor deze groep van hoogcomplexe kinderen ligt in Nederland in handen van vier Centra voor Thuisbeademing (CTB’s). Om deze zorg uniform te laten plaatsvinden, zijn recent door deze CTB’s richtlijnen opgesteld rond de indicatiestelling en organisatiestructuur voor thuisbeademing. Kennis van de indicatie tot thuisbeademing is belangrijk voor al diegenen die te maken hebben met kinderen die chronisch respiratoir insufficiënt kunnen worden. In dit artikel beschrijven we de indicatiestelling voor thuisbeademing bij kinderen. Deze indicatie wordt vooral gesteld op basis van kliniek en anamnese en/of mate van hypercapnie. Het kind moet daarbij in principe bekend zijn met een onderliggende ziekte, die aanleiding kan geven tot chronische respiratoire insufficiëntie. Ten slotte moet chronische beademing gewenst en zinvol zijn, adequaat en veilig uitvoerbaar en technisch haalbaar zijn.