Meten is weten en de verwondering staat aan de wieg van de wetenschap. Prachtige uitgangspunten, maar is dat in de praktijk bij ons ook zo? Met de komst van het meten lijkt de verwondering geschrapt te zijn. We tellen het aantal symptomen en stellen de diagnose. Daarna gebruiken we voor de behandeling formulieren, waarin staat wat wanneer gezegd moet worden. Het protocol. Tenminste, dat is de toekomst. Zo moet het worden, door sommigen toegejuicht, door anderen gevreesd. Deze vooruitzichten hebben alles te maken met de keuze om de wetenschap een steeds belangrijker rol in ons werk te laten spelen. Toch is het zeer de vraag of het tellen van symptomen en het volgen van een protocol de juiste invulling van 'wetenschappelijk' is. Een voorbeeld: het systeem van de DSM om diagnosen te stellen is winst, omdat nu geen idiosyncratische diagnosen meer gesteld worden, die vaak alleen door de diagnosticus zelf volledig begrepen worden – of zelfs dat niet.