De uitvoering van fysieke bewegingen leidt bij vrijwel alle patiënten met rugpijn direct of enige tijd later tot meer pijn. Hierdoor worden bewegingen vaak zo veel mogelijk vermeden. Deze vermijding is op korte termijn nuttig: zij laat het organisme toe zich te herstellen. Langdurige vermijding kan echter nadelige gevolgen hebben, zoals verslechtering van de algehele conditie en toename van functionele beperkingen. In dit artikel wordt nader ingegaan op de cognitieve en emotionele factoren die van invloed zijn op pijn- en vermijdingsgedrag. Gesteld wordt dat de catastrofale misinterpretatie van pijn en andere lichaamssignalen de belangrijkste etiologische factor is die verantwoordelijk is voor het chronisch worden van pijnklachten. De volgende vragen zijn hierbij relevant: Wat is de invloed van een catastroferende denkstijl en vrees voor beweging/letsel op de fysieke conditie en functionele beperkingen? Wordt de relatie tussen aan pijn gerelateerde vrees en pijn gemedieerd door aandacht voor pijn? Leidt de door vrees veroorzaakte vermijding ook tot het zogenaamde disuse-syndroom? Wat zijn de implicaties voor de diagnostiek en behandeling van patiënten met acute of chronische rugpijn die een overmatige vrees voor pijn/letsel rapporteren? Is exposure in vivo met gedragsexperimenten effectiever dan de gebruikelijke graded activity-benadering? Deze vragen, die in dit artikel de revue passeren, worden thans bestudeerd in het kader van het door NWO/ZonMW gefinancierde onderzoeksprogramma ‘Fear-avoidance beliefs, disuse and disability in non-specific low back pain’.