In dit artikel wordt teruggekeken op de behandeling van een vrouw met een ernstige persoonlijkheidsstoornis. In de loop van de behandeling werd, mede op grond van beschrijvingen en inzichten uit relevante literatuur, duidelijk dat haar persoonlijkheid kon worden omschreven als (sado)masochistisch. Woede, haat, wraakzucht, verzet tegen onderwerping, macht en machteloosheid waren terugkerende thema's in haar leven en in de behandeling. Geïllustreerd wordt hoe deze thema's tot uiting kwamen in de therapie en de therapeutische relatie. Het bleek uiteindelijk van cruciaal belang dat deze relatie niet werd vernietigd door haar toorn.