Met de huidige neurobiologische inzichten zou Freud het door
Both et al. (2005) gepropageerde alternatief van
incentive (‘aanzettend tot bepaalde handelingen door het wekken van de suggestie dat men daar belang bij heeft’) motivatiemodel hebben aangevuld. Deze schrijvers noemen namelijk niet het menselijke ‘superego’ in de rostrale delen van de laterale prefrontale cortex (in het bijzonder
Broadman Area (
ba) 46) (
Koechlin, Ody & Kouneiher, 2003) als evaluatieve valentiebepaling (episodische en semantische controle als gevolg van inhibitie) voor de seksuele motivatie. Evenmin noemen zij de prefrontale cortex (
pfc) als de plaats waar de stimulerende valentie van lust wordt vastgesteld. …