Atopisch eczeem heeft een hoge prevalentie bij kinderen in Westerse landen. De pathogenese is complex en resulteert uit interacties tussen genetische aanleg en omgevingsfactoren (allergenen, adjuvante factoren). De toename van de prevalentie van atopisch eczeem onderstreept het belang van omgevingsfactoren voor de pathogenese ervan. Een groot aantal risicofactoren wordt in verband gebracht met het ontstaan van atopisch eczeem. Bij preventieve maatregelen ligt de nadruk op de vermindering van blootstelling aan allergenen (voedingsmiddelen, huisstofmijt, huisdieren). Passief roken mag als risicofactor niet worden vergeten. Er zijn aanwijzingen dat diëtaire maatregelen gedurende de eerste 4 à 6 maanden resulteren in een tijdelijke vermindering van voedselallergie en atopisch eczeem. Veelbelovend zijn de resultaten van een studie waarin een combinatie van maatregelen gebruikt werd (dieet, reductie van huisstofmijt). De effectiviteit hiervan staat echter nog niet vast, zodat het nog te vroeg is om adviezen voor de preventie van atopisch eczeem hierop te baseren. Hoewel van adviezen als niet roken in het bijzijn van het kind of in de zwangerschap en het geven van borstvoeding het preventief effect niet bewezen is, zijn zij mede gezien de algemene voordelen ervan zeker nastrevenswaardig.