Wie regelmatig Kind en Adolescent Praktijk leest, zou kunnen concluderen dat medicijnen geen rol van betekenis spelen bij de behandeling van kinderen met psychische stoornissen. Wie echter werkt in de GGZ of in de kinder- en jeugdpsychiatrie weet dat niets minder waar is. Er worden vaak medicijnen voorgeschreven. Ook aan cliënten die in behandeling zijn bij een psycholoog, pedagoog of maatschappelijk werkende. Deze psychologen, pedagogen of maatschappelijk werkenden weten alles van hun cliënt, maar vreemd genoeg meestal niet welke medicijnen hij of zij slikt, of er bijwerkingen zijn en wat het beleid is bij het voorschrijven. Dat alles laten zij aan een psychiater over, zonder zich er verder in te verdiepen. De combinatie ‘praten en pillen’ geldt kennelijk alleen voor de patiënt; voor behandelaren is er een strikte scheiding, niet alleen tijdens de opleiding, maar ook na jaren ervaring. Leert men dan helemaal niets van elkaar?