Op het whiteboard in mijn kamer staat een grote tekening. Pim van dertien heeft hem voor me achtergelaten. Het is een grote zwarte X met de tekst: ‘Pas op, kan irritant zijn’. Daarnaast staat mijn naam en een goed gelijkend portret. Pim toonde me trots het resultaat en voegde er grinnikend aan toe: ‘Moet je maar niet van die lastige vragen stellen.’ De volgende morgen komt meneer Bril. Hij is de vader van Tim, een inmiddels zestienjarige jongen met PDD-NOS en ADHD-achtige gedragsproblemen. Tim kwam als zevenjarige voor het eerst op de polikliniek, omdat hij zo vreselijk druk en erg bang was. Ik werd de behandelaar van het gezin. Er volgde een reeks oudergesprekken, schoolbijeenkomsten, groepssessies en begeleidingsgesprekken. Het was een heerlijk gezin om mee samen te werken. Ze hadden aanvankelijk veel voor elkaar over, pikten de tips en andere handvatten prima op en kwamen altijd trouw op afspraken. Maar het huwelijk begon scheuren te vertonen. We spraken er wel over, maar er bleek geen redden meer aan. De ouders scheidden en kregen allebei een nieuwe partner. En juist daarom komt meneer Bril weer eens langs. Hij heeft min of meer in paniek gemaild. Na een heftige ruzie tussen hem en zijn kinderen heeft hij Tim en zijn zus de deur uitgezet. Wat moet hij nou doen?