De kans op een ernstige gebeurtenis, bijvoorbeeld sterfte, hangt vaak af van de vervolgduur van de individuele patiënt Omdat patiënten op verschillende momenten een onderzoek binnen komen, varieert de vervolgduur sterk van patiënt tot patiënt. In vervolgstudies kan de tijdsduur vanaf een zeker begintijdstip tot een zeker eindtijdstip worden gebruikt. Voorbeelden zijn de tijdsduur vanaf een eerste infarct tot een recidief-infarct, of in een experiment de tijdsduur vanaf de loting tot het optreden van een ernstige gebeurtenis. Daarbij kunnen de volgende vragen van belang zijn. Verschilt de onderzochte tijdsduur tussen behandelingsgroepen? Wat is de prognostische waarde van (een combinatie van) bepaalde factoren?