‘Snoeien doe ik niet meer!’, meldt de 123 kilo wegende zestiger als ze mijn spreekuur voor het eerst bezoekt. ‘Ik heb twee jaar lang alles wat los en vast zat bij elkaar gesnoeid’, vertelt ze met een onvervalst Amsterdams accent. ‘Totdat de buurvrouw zei: meet je suikergehalte nou eens. Zeventien was het, niet te geloven toch? Maar toen ik stopte met snoeien zakte het naar elf en daar bleef het op. We hebben een keer of vijf gemeten, ook met de meter van mijn broer. Toen ben ik naar de dokter gegaan en van haar moet ik naar u. U bent toch zo’n suikertante?’ Ze schuddebuikt van het lachen en ik kan niet anders dan met haar mee lachen, al begrijp ik niet helemaal wat ze met ‘snoeien’ bedoelt.