Kinderen met een ontwikkelingsstoornis van relatief geringe ernst kunnen, ondanks hun betere uitgangspositie dan kinderen met een meer uitgesproken pervasieve aandoening, aanlopen tegen de voor hen hoge normen van de samenleving. De combinatie van hun onvermogen om gangbare sociale omgangsvormen te begrijpen en een omgeving die niet bereid is om concessies te doen kan leiden tot problemen die niet altijd gemakkelijk te doorgronden zijn. In zulke gevallen is een zorgvuldig en breed opgezet psychiatrisch onderzoek voor een verantwoorde diagnostiek en een adequaat behandelplan van doorslaggevend belang. Dit gegeven wordt uitgewerkt aan de hand van een casus van een jongen met de stoornis van Asperger.