Alledaagse motoriek is veel complexer dan we op het eerste gezicht zouden denken. Verschillende soorten motoriek (spontane, reactieve, emotionele, automatische, expressieve, enz.) worden verschillend aangestuurd door ons zenuwstelsel. Dit maakt het begrijpelijk dat er na hersenbeschadiging allerlei soorten van handelingsstoornissen kunnen ontstaan. Onder ‘apraxie/dyspraxie’ verstaat men een stoornis van het aangeleerde doelgerichte handelen, die niet terug te voeren is op primaire stoornissen (parese, anesthesie) of andere aspecifieke stoornissen (bijv. van bewustzijn): de patiënt is onhandig in de keuken, bij het timmeren/knutselen, in het hanteren van bestek, bij aankleden en dergelijke. Men onderscheidt twee uitersten: bij een ideatorische apraxie is het concept, het idee van de handeling verstoord (het ‘weten’); de patiënt gebruikt bijvoorbeeld een vork als mes, kamt zijn haar met een schaar of maakt fouten in de volgorde van deelhandelingen (bijv. koffiezetten). Bij een kinetische of motorische apraxie betreft het alleen een onhandige uitvoering (het ‘kunnen’). Er zijn echter talrijke tussen- en subvormen van apraxie. Naast apraxie zijn er andere stoornissen van het handelen, zoals perseveratie (dwangmatig herhalen), dwanghandelingen (bijv. dwangmatig gebruik van voorwerpen) en het zogenoemde ‘alien-hand’-syndroom (ongewilde handelingen).