Bedrijfsartsen zijn de laatste jaren gewend geraakt aan intercollegiale toetsing. Met zes tot acht collega's rond de tafel, en dan bespreken hoe jij een bepaald praktijkprobleem aanpakt, en vervolgens jouw aanpak vergelijken met hoe anderen het doen, en met wat volgens de richtlijn de beste benadering is. Daar blijft het niet bij. Het handelen van bedrijfsartsen wordt meer en meer zelf object van wetenschappelijk onderzoek. Een ontwikkeling die tot tevredenheid stemt, want goed effectiviteitsonderzoek is van oudsher schaars in de bedrijfsgezondheidszorg. Zo is er nog steeds bitter weinig bekend over de kwaliteit en effectiviteit van het handelen in de spreekkamer.