Hulpverlening komt er in autobiografieën van (ex-)verslaafden nogal bekaaid vanaf. Allereerst wordt er bijzonder weinig over geschreven, terwijl de auteurs op het moment van schrijven vaak in een kliniek verblijven of net een intensieve therapie achter de rug hebben. Geen beter moment om ervaringen met de hulpverlening op te schrijven, zou je denken. Toch geven velen de voorkeur aan het uitvoering beschrijven van hun leven als gebruiker. Als er dan toch iets wordt gemeld, dan is dat zelden positief. Als je, zoals Keith Bakker en Erik Stofferis, recentelijk zelf een hulpverleningsaanbod hebt ontwikkeld, is het bijna logisch dat je weinig heel laat van de reguliere hulpverlening. Maar ook anderen klagen.