De gedragstherapie is eind jaren vijftig van de vorige eeuw ontstaan en is dus een relatief jonge therapiestroming. Toch zijn er in die korte periode meerdere spannende ontwikkelingen geweest. De behavioristische beginfase werd uitgedaagd door de intrede van cognitieve verklaringsmodellen en het ontstaan van de zogenaamde ‘cognitieve therapie’. De integratie van de oorspronkelijke gedragstherapie met de cognitieve visie leidde tot het begrip ‘cognitieve gedragstherapie’. Een toenemende stroom aan nieuwe ontwikkelingen zorgde vervolgens voor een voortdurend uitdagen van wat als ‘essentie’ wordt gezien van onze therapie-oriëntatie. De moderne gedragstherapie dient niet opgevat te worden als een set van technieken, maar als een denkkader waarin een aantal basisopvattingen over het menselijk gedrag verankerd liggen. Dat is een stevig kader, waarbinnen de gedragstherapie zich kan blijven ontwikkelen als een dynamische en effectieve behandelaanpak.