Bij veilige hechting ontstaan positieve innerlijke werkmodellen van zelf en anderen op basis waarvan zowel het eigen functioneren als de buitenwereld zonder belangrijke vertekeningen waargenomen worden. Onveilige hechting leidt tot disfunctionele copingstrategieën, een beperkt vermogen tot mentaliseren en problematisch relationeel functioneren. Neurobiologisch onderzoek toont het belang aan van vroege hechtingservaringen voor de ontwikkeling van de structuur van het brein. In de psychotherapeutische relatie worden de hechtingspatronen gereactiveerd en daardoor ook beïnvloedbaar. Langer durende therapieën bieden daar de nodige ruimte voor.