Veel oorzaken van hartfalen, zoals coronairlijden en kleplijden, kunnen causaal invasief behandeld worden. Ook als hartfalen chronisch is geworden zijn er nog steeds mogelijkheden tot invasieve behandeling. Deze interventies kunnen ook gericht zijn op ritme- of hemodynamische diagnostiek en op ondersteuning van de medicamenteuze behandeling. Een implanteerbare cardioverter-defibrillator (ICD) wordt toegepast bij een groot deel van de patiënten met chronisch systolisch hartfalen, vooral ter secundaire preventie na een levensbedreigende ritmestoornis, maar toenemend ook ter primaire preventie van plotse hartdood. De diagnostische mogelijkheden van deze devices (bijvoorbeeld telemonitoring) kunnen ook bijdragen aan de dagelijkse zorg. Implanteerbare devices zoals biventriculaire pacemakers kunnen daarnaast symptomen van hartfalen verbeteren en zelfs een positieve invloed hebben op de ziekte zelf. Er is uitgebreid onderzoek gaande naar ondersteuning van de medicamenteuze behandeling van systolisch hartfalen met nieuwe methoden zoals neurostimulatie. De beperkte mogelijkheden voor medicamenteuze behandeling van diastolisch hartfalen maken ook dit een gebied van actief onderzoek naar technische mogelijkheden. Het gebrek aan donoren voor harttransplantatie heeft geleid tot een uitbreiding van de toepassing van left ventricular assist devices (LVAD’s) bij patiënten met terminaal hartfalen, als een bridge-to-transplant maar mogelijk ook als definitieve behandeling.