De behandeling van allergische rhinoconjunctivitis bestaat primair uit vermijding van het allergeen en symptomatische therapie. Als er ondanks maximale medicamenteuze therapie klachten blijven bestaan of indien medicamenteuze therapie niet mogelijk of gewenst is, kan immunotherapie overwogen worden. Specifieke immunotherapie met allergeenextracten heeft tot doel een allergische patiënt minder gevoelig te maken voor een specifiek allergeen (hyposensibilisatie). Voor kinderen met een therapieresistente inhalatieallergie is subcutane immunotherapie een effectieve behandeling die – mits protocollair uitgevoerd – veilig is. Als alternatief voor het maandelijks prikken zijn er inmiddels ook effectieve sublinguale toedieningsvormen ontwikkeld in de vorm van een smelttablet. Vooralsnog is deze toedieningsvorm echter alleen beschikbaar voor graspollenallergie.