Hypertensie is een veelvoorkomend probleem tijdens zwangerschap. Naast chronische hypertensie kan er ook sprake zijn van zwangerschapshypertensie of pre-eclampsie. Bij hypertensieve vrouwen met zwangerschapswens dient men na te gaan of er verschijnselen zijn van secundaire orgaanschade en bij ernstige hypertensie dient een secundaire vorm van hypertensie te worden uitgesloten. Antihypertensieve behandeling is in ieder geval geïndiceerd bij een ernstige hypertensie (= 170/110 mmHg) om directe schade aan de moederlijke vaten te voorkomen.
Met antihypertensieve behandeling bij milde tot matige hypertensie vermindert men de incidentie van ernstige hypertensie, maar het is nog onduidelijk of behandeling zinvol dan wel nadelig is voor de perinatale uitkomst. Methyldopa is een veelgebruikt en bewezen veilig middel tijdens zwangerschap. Nifedipine lijkt een goed alternatief, maar onderzoek naar mogelijke langetermijneffecten bij het blootgestelde kind ontbreken nog. Ook bètablokkers worden vaak gebruikt, maar hebben mogelijk een negatief effect op de foetale groei.
Het door de zwangerschap geïnduceerde hypertensiesyndroom vormt een ziektebeeld met een gevarieerd maar veelal progressief beloop, waarvoor uitsluitend beëindiging van de zwangerschap genezing kan bieden. Zodra er sprake is van pre-eclampsie is klinische observatie aangewezen. Elke zwangere met klachten van pijn in de rechter bovenbuik, epigastrio of hoog in de rug, in de tweede helft van de zwangerschap, moet worden onderzocht op de aanwezigheid van het hellp-syndroom. Ernstige pre-eclampsie, eclampsie en hellp kunnen levensbedreigend zijn voor moeder en kind. Het herhalingsrisico van het optreden van pre-eclampsie in een volgende zwangerschap is 18%. Met een lage dosis aspirine, vanaf een zwangerschapsduur van twaalf weken, kan men de kans op pre-eclampsie iets verminderen.