De complexiteit van seksueel gedrag en seksuele beleving wordt onvoldoende tot uitdrukking gebracht in het lineaire model van Masters en Johnson, waarin generaties (huis)artsen zijn geschoold. Nieuwere modellen kunnen de huisarts helpen om samen met de patiënt de diverse stimulerende en remmende factoren op de seksuele opwinding in kaart te brengen. Seks werkt pas optimaal bij de juiste stimuli in een door beiden als positief ervaren context in aanwezigheid van een fysiologisch en psychologisch seksueel systeem dat deze stimuli kan verwerken. Daarmee kan afscheid worden genomen van het concept libido, dat ten onrechte een spontane natuurlijke drift veronderstelt.