De beweegtrend en de processen van medicalisering en psychologisering van bewegen leggen aan de moderne mens abstracte normen en verantwoordelijkheden op waaraan velen niet voldoen. In dit artikel analyseren wij deze verschijnselen als uitdrukking van een cartesiaans perspectief op lichaam en geest: de geest (informatie en motivatie) moet het lichaam als een soort machine disciplineren en in beweging zetten. Deze denkstijl doet geen recht aan de ‘belichaamde identiteit’ van mensen. Beweegprogramma's die de bewegingsvrijheid willen vergroten, moeten er niet naar streven het ‘niet-competente’ lichaam te sturen vanuit abstracte normen, maar moeten de belichaamde identiteit en de concrete lichamelijke competenties van mensen als uitgangspunt nemen.