Hoewel bij de diagnostiek van hartritmestoornissen het elektrocardiogram natuurlijk de meeste informatie geeft, kunnen gegevens uit de anamnese en bevindingen bij het lichamelijk onderzoek ook bijdragen om iets over de aard van de ritmestoornis te zeggen. Hierbij zijn naast de algemene toestand van betrokkene, de bevindingen aan de pols, het luisteren naar het hart en de bestudering van de pulsaties van de halsvenen van belang.
Bij het waarnemen van hartgeruisen is een wat systematische benadering van de bevindingen bij het lichamelijke onderzoek noodzakelijk om een oordeel te vormen over het geruis.
Dus naast de klachten zijn bijvoorbeeld abnormale pulsaties, abnormale of extra harttonen, plaats van het geruis in de hartcyclus, kenmerken en duur van het geruis van belang om de aard en de betekenis van het geruis te kunnen inschatten.