Met de privatisering van de ziektewet is de werkgever verantwoordelijk geworden voor de loondoorbetaling tijdens ziekte. Hij kan besluiten de loondoorbetaling te stoppen als werknemer geen medische beperkingen (meer) heeft, maar desondanks het werk niet hervat. Is de werknemer het daarmee oneens, dan kan hij in een civiele procedure bij de kantonrechter een loonvordering instellen. Voor de gang naar de rechter is een deskundigenoordeel (in het verleden aangeduid als ‘second opinion’) vereist. Vrijwel altijd wordt dit uitgevoerd door een verzekeringsarts van het UWV. De verwachting van de wetgever is geweest dat in dergelijke situaties werkgever en werknemer zich in de uitkomst schikken en tot andere oplossingen komen. Daardoor zou tevens een onnodige belasting van de rechterlijke macht worden voorkomen.