Toen het onderwijs nog overzichtelijk was. Toen leerkrachten precies wisten wat ze met hun leerlingen wilden bereiken. Toen ouders tevreden waren over de manier waarop meesters en juffen met hun kinderen omgingen. Toen in elke klas enkele leerlingen voor spek en bonen meededen en één leerling de beste van de klas was. Toen leefden we in een andere maatschappij. Lager onderwijs was voor arbeiderskinderen eindonderwijs. Hooguit gevolgd door een paar jaar (meer) uitgebreid lager onderwijs: (m)ulo. Daarna een vak leren. Doorleren was gereserveerd voor kinderen van ‘burgers’ en elite, georganiseerd in een apart schooltype met een aansluitend vervolg. De hogere burgerschool (HBS) met een doorstroommogelijkheid naar hogere beroepsonderwijs en het gymnasium als voorbereiding op de universiteit.