De decentralisatie van de jeugdzorg wordt veelvuldig geprezen. Dat is gedeeltelijk niet onbegrijpelijk. Minder bekend is dat de transitie ook slachtoffers dreigt te maken. De grote haast die gemoeid is met de decentralisatie van de jeugdzorg verhindert een zorgvuldige overgang van veel instellingen, zoals de instellingen die een gespecialiseerd aanbod hebben. Fier is zo’n instelling. Zij richt zich op ‘geweld in afhankelijkheidsrelaties’ en stelt zich tot opdracht het voorkomen van geweld, het stoppen van geweld en het hulp bieden bij de gevolgen van geweld. Fier is een landelijk werkende organisatie die gespecialiseerde opvang, hulpverlening en behandeling biedt. Fier kan moeilijk 403 gemeenten afgaan met de vraag of zij bedden willen inkopen, dus is er half oktober 2014, ruim twee maanden voor de overgang, nog geen enkel contract met een jeugdzorgfinancier getekend. Hadden de overheden, VNG en Jeugdzorg Nederland niet tijdig kunnen voorzien dat landelijk werkende en gespecialiseerde instellingen met de decentralisatie van jeugdzorg naar gemeenten in de knoei zouden komen? In dit artikel sta ik stil bij wat de decentralisatie van de jeugdzorg voor een landelijk werkende organisatie als Fier betekent. Hiervoor heb ik verschillende keren gesproken met Linda Terpstra en Anke van Dijke van Fier. Aan het eind van dit artikel richt ik me kort op de gevolgen van de decentralisatie voor specialistische instellingen; deze opmerkingen komen voor mijn rekening.