In dit hoofdstuk worden de verschillende oorzaken en de pathofysiologie van hartfalen besproken. De oorzaken van hartfalen worden ingedeeld in zes categorieën. Hartfalen kan zich daarbij voordoen in twee vormen: met behouden linkerventrikelejectiefractie (LVEF), of met een verminderde LVEF (HFpEF/HFrEF). Bij beschadiging van de hartspier, door wat voor oorzaak dan ook, treedt er een aantal compensatiemechanismen op waarbij het neurohormonale systeem een belangrijke rol speelt. Een deel van deze mechanismen beschermt het hart tegen verdere beschadiging, maar het grootste deel, waaronder het sympathische en parasympathische zenuwstelsel en het renine-angiotensine-aldosteronsysteem (RAAS), leidt uiteindelijk tot verdere achteruitgang van de hartspierfunctie en heeft daarbij een negatief effect op het gehele lichaam. Tevens leiden deze negatief uitpakkende compensatiemechanismen tot de lichamelijke symptomen waarmee hartfalen gepaard gaat. Daarnaast spelen er nog factoren mee die hun effect direct uitoefenen op de omgevende cellen, zogenoemde para- en autocriene effecten. Deze mechanismen zullen in dit hoofdstuk uitgebreid besproken worden.