‘Nog voor de zon op is, is Wout al wakker. Hij springt uit zijn bed. Boink! Al zijn knuffeldieren springen mee. Boink, boink, boink! Er is zoveel te doen vandaag! Te veel om op te noemen’. En zo begint de reis waarin de lezer in één adem wordt meegezogen en getuige is van enkele nachtelijke maar zeer ‘bewogen’ uren van Wout, een jongen met ADHD. Wout verlaat om 5.00 uur ’s nachts vol energie zijn bed en onderneemt, terwijl de rest van het gezin nog slaapt, allerlei activiteiten in huis. Hij speelt een straaljager, plundert de koelkast en ook de poes Flurk moet eraan geloven: er wordt aan zijn staart getrokken en hij wordt vastgebonden (fantasiespel blijkt bij de poes nog niet goed ontwikkeld te zijn; hij vlucht).