De dubbelblinde placebogecontroleerde voedselprovocatietest (DBPGVP) is tot op heden de meest betrouwbare test om de diagnose voedselallergie te kunnen stellen. Toch wordt deze test nog maar door een beperkt aantal centra uitgevoerd, maar de belangstelling voor deze test neemt toe. Om veilig DBPGVP’s te kunnen uitvoeren, is een aantal zaken van belang: een goede voorbereiding, multidisciplinaire samenwerking, de noodzakelijke medische voorzieningen, monitoring en opvang van (ernstige) reacties, goed provocatiemateriaal, een voorzichtig doseerschema, voldoende tijdsinterval tussen de provocatiedoses en adequate beoordeling van optredende reacties waardoor de provocatie tijdig maar met een duidelijke beoordeling beëindigd kan worden. Dit alles moet op schrift zijn gesteld in de vorm van een afdelingsgebonden protocol. Hoogrisico provocaties zijn provocaties bij kinderen die eerder anafylactisch (graad 3-4 volgens de indeling naar Müller) op het te provoceren voedingsmiddel hebben gereageerd, of ten minste voldoen aan twee van de volgende criteria: provocatie met noot of pinda (ook bij wijze van eerste blootstelling), het hebben van astma, leeftijd ouder dan 6 jaar, anamnestisch gereageerd hebben op geringe hoeveelheden van het allergene voedingsmiddel en/of reeds langdurig een bepaald allergeen voedingsmiddel geëlimineerd hebben. Laagrisico provocaties met melk en soja zouden in de eerste- en tweedelijnscentra uitgevoerd kunnen worden. Het uitvoeren van hoogrisico provocaties is voorbehouden aan ervaren tweede- en derdelijnscentra.