Geneeskunde is een onzeker vak en we proberen die onzekerheid zo klein mogelijk te maken. Dat doen we met behulp van diagnostiek. Als een patiënt pijn op de borst heeft, maken we een ecg, als iemand langdurig hoest is er de thoraxfoto, en bij kortademigheid vertrouwen we op spirometrie of een BNP-bepaling. Zien we op het ecg geen ST-elevaties of -depressies dan zijn we gerustgesteld; het zal dan wel geen angina pectoris of hartinfarct zijn. Is de BNP niet verhoogd, dan is het hoogstwaarschijnlijk geen hartfalen en bij een irreversibele daling van de 1-secondewaarde (FEV1) hebben we waarschijnlijk te maken met COPD. Maar hoe zeker zijn we daar nu echt van? De laatste jaren blijkt steeds meer dat ook vrijwel al het diagnostisch onderzoek leidt tot onzekere uitkomsten, zij het dat we de mate van onzekerheid verkleinen door de juiste aanvullende diagnostiek.