Ik kon hem wel wat aandoen, zo langzamerhand. Bij het minste of geringste meldde hij zich ziek. De heer N. was ongetwijfeld kampioen kortdurend verzuim. In zijn werk scoorde hij minder hoog. Mede door zijn voortdurend ziektegedrag was hem de promotie naar ploegleider van de schoonmakers niet gegund. Zijn ongenoegen hierover was vast bestanddeel van ieder consult. De directie peinsde er niet over. Ook als hij er wel was, nam hij er duidelijk meer dan gemiddeld zijn gemak van, zo werd mij verteld. De enige reden dat hij feitelijk nog niet ontslagen was, lag erin dat zijn gedrag door de ploeg klaarblijkelijk geaccepteerd werd.