Eind jaren tachtig heeft een eerste oriëntatie plaatsgevonden over de situatie van kinderen van ouders met psychiatrische problemen op grond van diverse signalen van hulpverleners en preventiewerkers. Dit was de aanleiding en de start van het KOPP-programma in Nederland. In samenwerking met de universiteit Nijmegen heeft een uitgebreide literatuurstudie, interviews met kinderen en onderzoek bij hulpverleners plaatsgevonden.1,2 Met de uitkomsten is een theoretisch model ontwikkeld: de basis voor de huidige preventieve interventies voor KOPP-kinderen: een doelgroep die 1,6 miljoen kinderen 0-22 jaar omvat, waarvan 900.000 onder de 12 jaar.3