In dit onderzoek wordt nagegaan in welke mate de inspanning tijdens functionele fysieke testen en tijdens een fietsergometertest van repressief brandweerpersoneel met elkaar overeenkomen.
Beroepsbrandweerlieden (n=25) uit één brandweerregio voerden zowel een functionele brandbestrijdings- en brandweertraplooptest uit als een maximale fietstest. De mate van inspanning werd gemeten aan de hand van de eindhartfrequentie. De associatie in eindhartfrequentie tussen de brandbestrijdingstest/brandweertraplooptest en de fietstest leidden respectievelijk tot een Pearson-correlatie van 0,70 en 0,63. De door de correlaties te berekenen verklaarde variantie toont aan dat minder dan de helft van de variatie in de score op de ene variabele die in de andere verklaart. De conclusie is dat de associatie tussen geleverde inspanning tijdens de brandbestrijdingstest, brandweertraplooptest en de fietstest redelijk is, maar dat de variatie voor de praktijk hiermee onvoldoende wordt verklaard. Functioneel testen lijkt andere aspecten van inspanning in kaart te brengen dan de fietstest. Op basis van de resultaten en relevante literatuur wordt aanbevolen om zo praktijkgericht mogelijk te testen wanneer inzetbaarheid voor het beroep wordt gemeten; fietstesten worden aanvullend aanbevolen bij verdenking van cardiologische pathologie.