In dit hoofdstuk is er ruime aandacht voor implementatie van de KNGF-richtlijn Artrose heup-knie en het preoperatieve traject. Er is wetenschappelijke onderbouwing voor het feit dat er veel te vroeg wordt geopereerd en er te weinig fysiotherapeutische behandeling en begeleiding wordt gegeven. In dit hoofdstuk worden hiervoor praktische oplossingen geboden op zowel het niveau van stoornissen (manuele therapie in enge zin) als activiteiten (graded activity). In de ‘dynamische concaviteit’ van de knie blijken alle betrokken anatomische structuren met elkaar verbonden te zijn conform het in dit boek gepropageerde ‘concept van de bindweefselplaten. Daarbij worden tal van aspecten besproken die verantwoordelijk kunnen zijn voor het ontstaan van aspecifieke kniepijn, zoals een gestoorde functie van de menisci en alle verbonden bindweefselplaten. Een kleine stagnatie in een van de ingenieuze hyaliene en fibrocartilagineuze glijsystemen kan de oorzaak zijn van aspecifieke (medisch onbegrepen) kniepijn. Specifieke kniepijn als gevolg van knieoperaties, kniefracturen en immobilisatie, maar ook diagnoses als de jumper’s knee, Baker-cyste, reumatoïde artritis, genu valgum, genu varum, genu recurvatum, gonartrose en loose bodies komen – naast de rode vlaggen en de Ottawa Knee Rules – eveneens aan bod.
Ook dit hoofdstuk kent weer een handige ‘patronenmatrix’. Toepassing van de theorie bieden de auteurs in de techniekclusters. Maar liefst 39 onderzoek- en behandeltechnieken worden uitgebreid beschreven en op video gedemontreerd.