De intestinale permeabiliteit voor macromoleculen weerspiegelt de barrièrefunctie van de dunne darm. De permeabiliteit is verhoogd in de eerste dagen na de geboorte en bij maag-darmaandoeningen als coeliakie, de ziekte van Crohn en voedselallergie. Bij intestinalepermeabiliteitstests wordt de uitscheiding in de urine van een of meerdere markers gemeten na orale toediening. Suikers lijken de beste markers voor in vivo-studies. Door de ratio van twee suikers te meten, bijvoorbeeld een monosacharide en een disacharide, reduceert men de invloed van variabelen anders dan de darmpermeabiliteit zelf. In de literatuur is de combinatie lactulose (disacharide) en mannitol (monosacharide) het meest bestudeerd. Omdat de osmolariteit van de testoplossing invloed heeft op de resultaten, is standaardisatie van de testmethode belangrijk. De suikerabsorptietest is een elegante, simpele en niet-invasieve testmethode voor intestinale permeabiliteit als maat voor de functionele integriteit van de dunnedarmmucosa. De methode is superieur aan de xylosetest. Bij een normale testuitslag van de suikerabsorptietest is ernstige pathologie van de dunne darm onwaarschijnlijk. Toegenomen intestinale permeabiliteit is niet specifiek voor een bepaalde aandoening, maar kan wel een aanwijzing geven voor het soort darmpathologie. Daarnaast kan de test een hulpmiddel vormen bij de evaluatie van therapeutische maatregelen.