Multiple sclerose (MS) is met recht een ‘netwerkziekte’ te noemen. Focale pathologische afwijkingen, zoals wittestoflaesies, hebben niet alleen gevolgen voor het lokale weefsel, maar hebben functionele implicaties voor het hele hersennetwerk. Het onderzoeken van cognitieve stoornissen bij MS-patiënten vanuit een netwerkperspectief kan dan ook complementaire inzichten bieden. Het blijkt namelijk dat cognitieve achteruitgang onvoldoende verklaard kan worden met conventionele MRI-maten, zoals het aantal laesies. Geavanceerde technieken, zoals functionele MRI, hebben de afgelopen jaren bijgedragen aan het beter begrijpen van cognitieve stoornissen bij MS door het brein te beschouwen als één netwerk. Uit eerdere studies blijkt dat het brein in staat is om cognitieve functies te behouden, doordat hersengebieden harder gaan werken of taken van beschadigde gebieden overnemen. Dit fenomeen wordt ook wel ‘functionele reorganisatie’ genoemd. Echter, als de ziekte vordert, neemt de atrofie van grijzestofstructuren, zoals de thalamus, toe en lijkt ‘functionele reorganisatie’ niet langer mogelijk. Het zou daarom goed kunnen dat cognitieve klachten pas tot uiting komen als deze ‘functionele reorganisatie’ faalt bij het in balans houden van het netwerk. Dit artikel bespreekt recente literatuur over cognitieve stoornissen, met de focus op functionele reorganisatie en netwerkafwijkingen bij MS.