De beoordeling van het chronisch vermoeidheidssyndroom en de reïntegratie van deze patiënten is voor veel verzekeringsartsen een regelmatig voorkomend en moeilijk probleem dat vaak tot onbegrip bij de patiënt leidt. In dit referaat bespreken we twee artikelen afkomstig van de Maastrichtse groep die onder andere in een cohortonderzoek enkele arbeidsgeneeskundige aspecten van chronische vermoeidheidsklachten hebben onderzocht. Een van de klinische manifestaties daarvan is het chronische vermoeidheidsyndroom (CVS). Het CVS wordt omschreven als een ‘persisterende verlammende vermoeidheid’ gedurende 6 maanden zonder dat er een oorzaak wordt gevonden. Men schat dat de prevalentie van chronisch vermoeidheidssyndroom 3,6% bedraagt.