Wiens brood met eet, diens woord men spreekt. In de derde brief van Alice Hamilton die wij publiceren, gaat het over artsen die het probleem van de loodvergiftiging bagatelliseren of ontkennen. Dat zijn vooral de artsen die een contract met de fabrieken hebben. Directe aanleiding tot de brief van Hamilton aan haar baas bij het
Bureau of Labor, Charles H. Verrill, is de aanval van dr. H.T. Sutton. In augustus 1912 had Alice Hamilton gerapporteerd over de toestand in de aardewerkindustrie, de fabricage van geglazuurde tegels en van badkamersanitair.
1 In haar onderzoek bij 68 fabrieken in negen staten had Hamilton de nadruk gelegd op de hoge incidentie van loodvergiftiging bij de productie van aardewerk (zowel decoratief als huishoudelijk) in Zanesville (Ohio). Volgens Hamilton hing dat samen met de lage lonen die de werknemers daar verdienden, het ontbreken van vakbondsinvloed, en de grote hoeveelheid lood in het glazuur. In januari 1913 volgde de tegenaanval. Sutton, in dienst van de
American Encaustic Tile Works met standplaats Zanesville en tevens lid van de
Ohio State Board of Health, viel het rapport van 'die vrouw' aan als een 'treffend voorbeeld van overdrijving: ofwel een foutief en blijkbaar kwaadwillend en lasterlijk rapport, ofwel een dwaling'. Hij beweerde dat er maar weinig lood werd gebruikt in Zanesville, en bestreed Hamiltons conclusies over de hoge incidentie van loodvergiftiging en de lage lonen. …