Vanaf het begin van de jaren zeventig zijn binnen de paramedische disciplines discussies op gang gekomen op sociaal-maatschappelijk en ook beroepsinhoudelijk terrein, waarbij de effectiviteit en efficiëntie van de zorgverlening steeds sterker in twijfel getrokken werden. ‘Legitimering van het paramedisch handelen’ is vooral binnen de fysiotherapie een bekend adagium geworden. Behalve de druk van de ‘bewijslast inzake effectiviteit’ ontstond ook een groeiende behoefte aan wetenschappelijke onderbouwing van de gehanteerde methoden en verklaringen voor de effecten van (fysio)therapie.