Om onze balans te bewaren en niet te vallen tijdens het uitvoeren van alledaagse bewegingen moet de positie van het lichaamszwaartepunt ten opzichte van het steunvlak worden gecontroleerd. Een goede balanscontrole vergt een adequaat samenspel van onze sensoriek, delen van het brein, het spier-skeletsysteem en de bijbehorende afferente en efferente zenuwen. Fysiologische veroudering van deze systemen beperkt het vermogen om de balans te controleren. De kwaliteit van balanscontrole bij ouderen kan worden bepaald met vragenlijsten, met functionele testen van houding en beweging of met geavanceerde methoden, die ook de kwaliteit van subsystemen en het vermogen om een verstoorde balans te herstellen bepalen. Bij een verminderde balanscontrole kan training helpen om vallen te voorkomen. Balanstraining is het meest effectief bij functionele balansoefeningen, in combinatie met krachttraining en met sensorische en cognitieve uitdagingen.