Het is momenteel (gelukkig) eerder regel dan uitzondering dat mensen te horen krijgen aan welke ziekte ze lijden en welke behandelmogelijkheden er zijn. Zo ook bij mensen met schizofrenie. Dit is in de geestelijke gezondheidszorg niet altijd zo geweest. Aanvankelijk concentreerde de voorlichting zich vooral op de familieleden. Sinds het eind van de jaren tachtig bestaan er in de zorg voor mensen met schizofrenie zogeheten steunende gezinsbegeleidingsgroepen. Deze groepen waren bedoeld om familieleden van patiënten te informeren over de ziekte van hun familielid en hun advies te geven hoe ze het beste met hun zieke familielid konden omgaan. Dit zou de stabiliteit van het zieke gezinslid ten goede komen en leiden tot een afname van het aantal psychosen. Deze pragmatische benadering kon totstandkomen omdat de strijdbijl tussen de verschillende ideologische stromingen werd begraven. Het ontstaan van schizofrenie lag niet aan de moeder, niet aan de maatschappij en een psychose was zeker geen reis door het onbewuste op weg naar een beter leven.