Waarom werk je in sommige ruimten prettig en in andere niet? Waarom kun je in de ene ruimte automatisch je weg vinden en moet je elders de weg vragen? De antwoorden op deze vragen hebben allemaal te maken met omgevingsfactoren, zoals het ontwerp van de ruimte, het licht, het geluid, de kleur en de bewegwijzering. In de voorgaande hoofdstukken zijn al enkele onderdelen van het MOTTO-model ter sprake gekomen. Door de (zorg)omgeving, techniek, taak en organisatie op elkaar af te stemmen zal de mens, in dit geval de verpleegkundige, optimaal kunnen presteren en wordt het maken van fouten zo veel mogelijk beperkt. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de invloed van de (interne) omgeving op de veiligheid voor zorgverleners en -vragers (zie figuur 7.1).