Het cognitie- en waarnemingspatroon omvat de waarnemingsfuncties en cognitieve functies. Cognitie stamt af van het Latijnse werkwoord ‘cognoscere’ en betekent letterlijk: kennisneming. Cognitie refereert aan het vermogen te onderscheiden. Onder de cognitieve functies verstaan we onder andere bewustzijn, aandacht en oriëntatie, intellectuele functies zoals oordeelsvermogen, abstractievermogen, uitvoerende functies, intelligentie, taal en rekenen. Ook worden er inprenting en geheugen toe gerekend. Ten slotte vallen onder cognitieve functies voorstelling, waarneming, zelfbeleving, lichaamsbeleving en het denken. Tot de cognitieve functies behoren dus alle psychische processen waarmee mensen waarnemen, informatie verwerken, leren, denken en problemen oplossen, inclusief het taalvermogen, het geheugen en de besluitvorming.