Het is altijd leuk als een bijdrage tot een discussie lijdt. Zo schreef collega Maurice Giezeman als antwoord op mijn artikel dat er nog veel vragen onbeantwoord zijn gebleven betreffende de patiënt met hoogstwaarschijnlijk prostaatkanker en met veel pijn. Ja, deze vragen zullen altijd onbeantwoord blijven als we uitgaan van de stelling dat de patiënt met dementie (en zijn familie) de diagnose niet behoeft te kennen. Collega Giezeman schreef ook dat naar zijn mening de rol van buprenorfine in de door mij beschreven casus te zwaar is aangezet en dat voor de claims geen wetenschappelijk bewijs bestaat. Misschien is dit collega Giezeman ontgaan, maar de bewijzen bestaan in overvloed. Ik kan hem verwijzen o.a. naar de systematische analyse uitgevoerd door Wolff et al.
1 In dit artikel zijn 14 verschillende trials vergeleken. Hierin lezen wij dat fentanyl in vergelijking met buprenorfine significant meer misselijkheid veroorzaakt (OR 4.66 95% CI 1.07 tot 20.39) en significant meer patiënten behandeld met fentanyl stoppen met deze therapie vanwege de verschillende factoren (OR 5.94, 95% CI 1.78 tot 19.87). Deze factoren waren: pijnintensiteit, slaapkwaliteit, obstipatie en gebrek aan effect. Volgens verschillende auteurs werkt buprenorfine sterker dan fentanyl en de equi-analgetische doses bedragen 0.6- 0.7 van die van fentanyl.
2,
3 Buprenorfine behoort tot standaardbehandeling van pijn bij patiënten met dementie.
4 Inderdaad, in Nederland wordt (nog) weinig buprenorfine voorgeschreven, maar de bewering dat dit wordt gerechtvaardigd omdat er geen wetenschappelijke bewijzen voor bestaan, kan niet meer verdedigd worden. …