Skip to main content

Welkom bij Erasmus MC & Bohn Stafleu van Loghum

Erasmus MC heeft ervoor gezorgd dat je Mijn BSL eenvoudig en snel kunt raadplegen. Je kunt je links eenvoudig registreren. Met deze gegevens kun je thuis, of waar ook ter wereld toegang krijgen tot Mijn BSL.

Registreer

Om ook buiten de locaties van Erasmus MC, thuis bijvoorbeeld, van Mijn BSL gebruik te kunnen maken, moet je jezelf eenmalig registreren. Dit kan alleen vanaf een computer op een van de locaties van Erasmus MC.

Eenmaal geregistreerd kun je thuis of waar ook ter wereld onbeperkt toegang krijgen tot Mijn BSL.

Login

Als u al geregistreerd bent, hoeft u alleen maar in te loggen om onbeperkt toegang te krijgen tot Mijn BSL.

Top
Gepubliceerd in:

01-06-2001 | Opmerkelijk

Welke rol spelen denkbeeldige vriendjes in de ontwikkeling van jonge kinderen?

Auteur:    

Gepubliceerd in: Kind en adolescent | Uitgave 2/2001

Log in om toegang te krijgen
share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Veel ouders zijn bekend met het gegeven dat sommige kinderen denkbeeldige vriendjes of vriendinnetjes hebben. Een bekend voorbeeld van zo'n denkbeeldig kameraadje is de speelgoedtijger Hobbes uit de strip Calvin and Hobbes. Ondanks de populariteit die het fenomeen geniet, is echter nog weinig bekend over het mogelijke belang van ‘imaginary friends’ voor de psychosociale ontwikkeling van jonge kinderen, zo betogen Gleason, Sebanc en Hartup (2000) in een recent artikel inDevelopmental Psychology.
In hun onderzoek maken de Amerikaanse auteurs duidelijk dat er een onderscheid dient te worden gemaakt tussen denkbeeldige vriendjes en zogenaamde ‘gepersonifieerde objecten’.
Literatuur
go back to reference Bonne, O., Canetti, L., Bachar, E., De-Nour, A. K., & Shalev, A. (1999). Childhood imaginary companionship and mental health in adolescence.Child Psychiatry and Human Development, 29, 277-286.CrossRefPubMed Bonne, O., Canetti, L., Bachar, E., De-Nour, A. K., & Shalev, A. (1999). Childhood imaginary companionship and mental health in adolescence.Child Psychiatry and Human Development, 29, 277-286.CrossRefPubMed
go back to reference Freud, A. (1966). The writings of Anna Freud: The ego and mechanisms of defence. Vol. 2. New York: International Universities Press, Inc. Freud, A. (1966). The writings of Anna Freud: The ego and mechanisms of defence. Vol. 2. New York: International Universities Press, Inc.
go back to reference Gleason, T. R., Sebanc, A. M., & Hartup, W. W. (2000). Imaginary companions of preschool children. Developmental Psychology, 36, 419-428.CrossRefPubMed Gleason, T. R., Sebanc, A. M., & Hartup, W. W. (2000). Imaginary companions of preschool children. Developmental Psychology, 36, 419-428.CrossRefPubMed
go back to reference Myers, W. A. (1976). Imaginary companions, fantasy twins, mirror dreams, and depersonalization. Psychoanalytical Quarterly, 45, 503-524. Myers, W. A. (1976). Imaginary companions, fantasy twins, mirror dreams, and depersonalization. Psychoanalytical Quarterly, 45, 503-524.
Metagegevens
Titel
Welke rol spelen denkbeeldige vriendjes in de ontwikkeling van jonge kinderen?
Auteur
   
Publicatiedatum
01-06-2001
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Gepubliceerd in
Kind en adolescent / Uitgave 2/2001
Print ISSN: 0167-2436
Elektronisch ISSN: 1876-5998
DOI
https://doi.org/10.1007/BF03060802