Veel ouders zijn bekend met het gegeven dat sommige kinderen denkbeeldige vriendjes of vriendinnetjes hebben. Een bekend voorbeeld van zo'n denkbeeldig kameraadje is de speelgoedtijger Hobbes uit de strip Calvin and Hobbes. Ondanks de populariteit die het fenomeen geniet, is echter nog weinig bekend over het mogelijke belang van ‘imaginary friends’ voor de psychosociale ontwikkeling van jonge kinderen, zo betogen Gleason, Sebanc en Hartup (2000) in een recent artikel inDevelopmental Psychology.
In hun onderzoek maken de Amerikaanse auteurs duidelijk dat er een onderscheid dient te worden gemaakt tussen denkbeeldige vriendjes en zogenaamde ‘gepersonifieerde objecten’.