Dit hoofdstuk gaat over het belang van voeding in de eerste levensperiode. Gedurende de eerste duizend dagen wordt ieder mens gevormd door zijn of haar allervroegste omgeving, wat van fundamenteel belang is voor later. In geen enkele andere fase van het leven worden zoveel biologische mijlpalen bereikt als tijdens de eerste duizend dagen: de vanaf bevruchting tot de tweede verjaardag. Tijdens deze allesbepalende fase worden alle organen aangelegd, hecht het kind zich aan ouders of verzorgers, en wordt geleerd te eten, drinken, praten en lopen. Aan bod komen tevens de rol van epigenitica, het effect van voeding op de gezondheid in deze fase en het effect van een gezonde levensstijl nog voor de geboorte.