Het ‘zien’ heeft de grootste corticale representatie van alle modaliteiten en centrale neurologische stoornissen zijn dan ook allesbehalve zeldzaam. Vaak worden die stoornissen echter niet of onvoldoende door dokters (ook door oogartsen en neurologen!) onderkend of herkend en dat heeft alles te maken met het feit dat patiënten, zeker bij visuele stoornissen van hogere orde, hun klachten vaak niet alleen niet goed kunnen verwoorden, maar die ook zelf vaak niet als een primair visuele stoornis beleven, of zich domweg schamen voor hun levendige visuele hallucinaties.