Verpleegkundig leiderschap wordt in dit boek opgevat als niet-hiërarchisch leiderschap, waarbij kenmerken uit meerdere leiderschapsmodellen gebruikt kunnen worden. In de huidige periode van transitie van zorg en doorontwikkeling van het beroep is het noodzakelijk dat bachelorverpleegkundigen leiderschap vertonen, met als basis positieve gezondheid die uitgaat van het adaptatievermogen van de cliënt en een verschuiving van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’. Verpleegkundig leiderschap heeft een aantal invalshoeken. Als verpleegkundige moet je ook zelf een persoonlijke ontwikkeling doormaken om goed leiderschap te kunnen en durven vertonen. Daarnaast is klinisch leiderschap van betekenis, met als kenmerken onder meer de toepassing van EBP in de praktijk, het bekrachtigen van de cliënt, morele sensitiviteit en het functioneren als rolmodel. Ook professioneel leiderschap is van belang, onder meer gekenmerkt door samenwerking met andere disciplines, coaching van collega’s en het initiëren tot innovatie. In het verlengde daarvan is professionele zeggenschap belangrijk om in je organisatie de stem van de verpleegkundige op verschillende manieren in het beleid te laten doorklinken.