Dit artikel is een reactie op het artikel ‘Stressreacties in het lichaam spelen een geringe rol bij medisch onverklaarde klachten’ van Jan Houtveen en Lorenz van Dooren, GZ-psychologie 1, 2010. (
www.gzpsychologie.nl).
In de jaren zestig, zeventig en tachtig kwam de buitenlandse invloed op de klinisch psychologie niet alleen met de westenwind mee maar ook nog wel eens met een briesje uit het oosten: de ‘psychosomatische Medizin’ is hiervan een voorbeeld. Medisch onverklaarde klachten heetten toen nog psychosomatosen en in deze aanduiding tref je een besef aan van de belangrijke bijdrage van psychologische determinanten bij in het lichaam uitgedrukte stoornissen. De psychosomatische benaderingswijze sloot geen enkele ziekte uit, maar historisch gezien waren de symptoomgroepen onder studie vooral: ulcus ventriculi/duodeni, colitis ulcerosa, asthma bronchiale, essentiële hypertensie, ziekte van Graves (hyperthyreoidie), rheumatoïde arthritis en neurodermatitis. Bij elk van deze stoornissen werd gedacht aan een specifiek psychisch conflict en hieromtrent bestonden theorieën vooral vormgegeven door de Hongaar Franz Alexander en in Nederland door de internist en psychobioloog (zo noemde hij zichzelf), Juda Groen. Hun theorieën leidden tot wat in die tijd de specificiteithypothese werd genoemd. Deze wacht nog op toetsing.