Elke maand komt mevrouw Denis, een kranige, gezellige tachtiger, bij mij op consult voor bloeddrukcontrole. Ze is dan in gezelschap van zoon of dochter en heeft altijd veel te vertellen. Dat doet ze in een sappige mengeling van haar moedertaal, Engels en het plaatselijke dialect, Leuvens. De laatste maanden nemen de Engelse woorden de overhand. Dat is aandoenlijk maar tegelijk ook wat onrustwekkend. Zoon en dochter vermelden ook spontaan eigenaardige, dagelijkse voorvalletjes die op het begin van cognitieve achteruitgang kunnen wijzen.