Een vaccin wordt gedefinieerd als een middel dat bij een mens (of dier) een immuunrespons opwekt zonder dat daarbij ziekteverschijnselen ontstaan. Daarna is de gevaccineerde (beter) beschermd tegen de betreffende ziekteverwekker. Vaccinatie biedt dus individuele bescherming. Vaccinatie is de bekendste en meest succesvolle toepassing van immunologische principes in de gezondheidszorg. De kinderziekten waartegen wordt gevaccineerd zijn met meer dan 95 % gereduceerd en sommige, zoals pokken, zelfs geheel verdwenen. In dit hoofdstuk worden actieve en passieve vaccinatie besproken. In de klinische praktijk is vooral actieve vaccinatie van belang maar passieve vaccinatie wordt onder bepaalde omstandigheden ook nog toegepast. Het Rijksvaccinatieprogramma, de kosten-batenanalyse van vaccinatie, bijwerkingen, toepassingsgebieden en het ontwikkelen van vaccins komen aan bod. Verder wordt ingegaan op de pathogenese en het ermee samenhangende streven naar het voorkómen van kolonisatie of preventie van infectie.